Zelf vond ik het gebouw minder indrukwekkend dan ik gedacht had. Wel vond ik dat het gebouw mij eerder het gevoel en de sfeer liet voelen, dan de getoonde voorwerpen. Vroeger wilde ik architect worden, dat kan ook een reden zijn dat ik het gebouw interessanter vond.
Er waren enkele mensen die niet wisten dat je over de ijzeren hoofden mocht lopen, deze werden kwaad. Dat vond ik erg grappig, omdat je inderdaad in museums vaak nergens aan mag zitten en dat dit juist de bedoeling was.
De (permanente) collectie van het museum was behoorlijk veel. Ze hadden veel kledingstukken, beeldmateriaal en zelfs servies. Alles stond netjes tentoongesteld en als bezoeker volgde je een aparte route, die langs deze voorwerpen liep. Daarnaast was er ook nog een andere route die meer was gericht op de architectuur. Zo was er een kamer helemaal donker, waar je enkel één witte streep licht in kon zien (Mits het licht was natuurlijk). Het gaf het gewenste gevoel van geslotenheid en gevangenschap. De architectuur bedroeg een goede bijdrage aan het geheel van het museum.
Het mooiste van het museum waren voor mij de van ijzer gemaakte mensenhoofden, waar je als bezoeker over mocht lopen om het gewenste effect te krijgen. Dit was namelijk het oorverdovende geluid die je te horen kreeg als je over de gezichten liep. Het grappige was dat veel bezoekers dachten dat dit niet mocht en boos reageerden wanneer anderen over het kunstwerk liepen. In de meeste museums mag je namelijk nergens aan zitten.
Al met al was het bezoek aan het museum zeker de moeite waard. Het gebouw is zeer bijzonder en de collectie interessant om te bekijken.